“Kom op, ouwe!” – een persoonlijke terugblik op de Cascaderun 2025

18 april 2025 | Blog

De Hoogeveense Cascaderun is méér dan alleen een hardloopwedstrijd. Het is een belevenis, vol persoonlijke verhalen, sportieve uitdagingen en bijzondere momenten langs het parcours. Wietze Pathuis liep op 13 april 2025 zijn vierde Cascaderun en deelt zijn ervaring met ons. Een openhartig, herkenbaar en soms hilarisch verslag van een loper die weet dat het niet alleen om de tijd draait — maar vooral om het meedoen, het publiek en de sfeer.

Door Wietze Pathuis

Het is 13 april 2025 en druk in theater De Tamboer in Hoogeveen. Niet voor een voorstelling – daar ben ik nog nooit geweest – maar inmiddels kom ik er voor de vierde keer vanwege de Cascaderun.

Mijn startnummer heb ik al opgehaald. Daarop staat, zoals gebruikelijk, je naam. Maar wat weinig mensen weten: je kunt er ook iets creatiefs op laten zetten. Mijn hardloopmaatje Dennis – twintig jaar jonger en altijd vol aanmoediging – roept tijdens trainingen vaak: “Kom op, ouwe!” Dat staat nu dus op mijn borst.

Zoals gewoonlijk sluit ik achteraan aan voor de 10 mijl. Naast me staat een loper met een vest vol flesjes en gelletjes. We vragen ons beiden af hoe hij hiermee ooit door een dopingcontrole zou komen. De speaker is enthousiast, en dankzij de keiharde speakers is hij tot in Fluitenberg te horen.

Eindelijk klinkt het startschot. We vertrekken over brede wegen, aangemoedigd door een enthousiast publiek. Lief, maar gevaarlijk – want daardoor trap ik er wéér in om te snel te starten. Muziek van orkesten en huisinstallaties begeleiden ons richting het groene buitengebied. Veel lopers halen me in. Bij het kanaal loop ik even helemaal alleen. Dat is niet erg. Elk jaar zie ik hier hoe nieuwe villa’s verrijzen.

Een rondje om het viaduct in plaats van erover maakt me blij. Met tegenwind en open weg bereik ik de A28, waar we onderdoor gaan. Daarna volgt een prachtig groen stuk. Twee EHBO’ers fietsen een stukje met me mee om te checken of alles goed gaat. Ik stel ze gerust. Wel moet mijn tempo omhoog: de 5 mijl moet binnen het uur gehaald worden, anders lig ik eruit. Bij kilometer acht zie ik de vlag – 57 minuten. Toch te snel! Maar de druk is eraf, ik kan genieten.

Dan slaan we linksaf en ligt een eindeloos lange weg voor ons. Het begint hier op een veldslag te lijken. Ik haal lopers in: een jongen wandelt, een meisje strompelt zachtjes huilend voort. Een dame van een veteranenorganisatie wisselt wandelen en dribbelen af. Haar net rood geverfde haar heeft inmiddels haar nek en shirt gekleurd in de warmte. We lopen even samen op. Dan zegt ze: “Het is klaar.” Maar ik weet zeker: volgend jaar staat ze er weer.

Eindelijk mogen we rechtsaf de woonwijk in. De rust is voorbij. Aan statafels staan mensen met drankjes en snacks. Ik loop nu, moe maar voldaan, weer alleen. Maar dan komt het voordeel van mijn startnummer: jong en oud roept “Kom op, ouwe!” En dat geeft me moed.

Bij het punt waar de 5 en 10 mijl samenkomen, ben ik ineens omringd door andere lopers – net als ik niet de snelsten. Nog een laatste stuk langs het kanaal en dan linksaf de Alteveerstraat op, richting de verlossende finish.

Daar staat Dennis, zoals altijd, me op te vangen. Op zijn startnummer staat “Kwakkert”. Waarom? Dat is een lang verhaal. Gelukkig heeft hij munten. We sluiten de dag af met bier en bitterballen, midden in het feestgedruis. Hoe laat we thuiskwamen? Geen idee. Mijn vrouw wist het wél. Haar enige vraag: “Ging het een beetje?”

Nieuws